BPVbegeleiding

De beroepsopleiding die de student volgt bestaat uit school en BPV (stage). De student leert zowel op school als op de stage. Beide zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

Welke verwachtingen kunnen er zijn bij het leren in de BPV?

In elk leerjaar zit een BPV die is afgestemd op de inhoud en de leerdoelen van het leerjaar. Er is ook een opbouw wat betreft moeilijkheid en zelfstandigheid in de BPV. De student is op de stageplaats aanwezig als stagiaire. Dus niet als werknemer. De student gaat op de werkplek mee in de organisatie en het ritme van de werksituatie. Dit betekent dat de student ook meegaat in de onregelmatige diensten en meewerkt in de zorgactiviteiten die zich voordoen. Onregelmatig werk hoort er dus bij en is afhankelijk van de werksituatie en wanneer er activiteiten zijn. Dat kan ook in het weekend of de avonden zijn. Het is van groot belang is dat de student in de ochtend op tijd is. Dat is in de zorg vaak om 7.00 uur of 7.30 uur.

Uitgangspunt is dat  tijdens de BPV de student met een werkbegeleider samenwerkt. Dit zal niet altijd de vaste werkbegeleider zijn. Om voldoende te kunnen leren en te kunnen functioneren in de stage is het van belang om aanwezig te zijn bij de overdracht momenten van de verschillende diensten. De student maakt afhankelijk van het opleidingsjaar en de BPV-opdrachten kennis met de 24 uurs zorg.

Anders dan op school waarin de lessen vaak om 8.30 uur beginnen en de student in de loop van de middag klaar is, zal er dan door de student met reistijden rekening gehouden moeten worden, om op tijd te zijn. Wel heeft ook de student recht op een vast vrij gepland moment in de week voor een sport of andere activiteit.

In het 1e leerjaar heeft de BPV een oriënterend karakter. We noemen dit werkplekleren. Werkplekleren is 80 uur, in periode 3 & 4

In leerjaar 2, 3 en 4 (alleen verpleegkunde) loop je een heel jaar stage. Verpleegkunde loopt 24 uur per week, Verzorgende-Ig/maatschappelijkezorg lopen 20 uur per week

Het werkproces op de afdeling en de werkactiviteiten van de werkbegeleider zijn dus uitgangspunt om ervaring op te doen en om aan leerdoelen te werken. De werkbegeleider heeft afhankelijk van de periode in de BPV en van het leerjaar, een rol als instructeur of een rol als coach waardoor de student steeds meer zelfstandig wordt. De werkgebeleider blijft eindverantwoordelijk, ook al heeft de student in het laatste leerjaar bijvoorbeeld een verantwoordelijk dienst.

Leerafdelingen:

BPV neemt een groot deel van de opleiding in beslag. De BPV moet een leeromgeving zijn die past bij de specifieke leervraag op dat moment in de opleiding. Van uit ROC Midden Nederland wordt  er samen met een aantal zorgorganisaties het leren in de praktijk zo goed mogelijk vorm gegeven. De docent is dan regelmatig op de stage en werkt samen met de praktijkopleider en een groep studenten. Vaak zijn er MBO en HBO studenten en wordt er samen geleerd en gewerkt in de zorg. Dit noemen we een leerafdeling. Er wordt ook onderwijs en intervisie gegeven op de werkplek.

 

 

 

›› Bewerk pagina