Stagebegeleiding

De beroepsopleiding die de student volgt bestaat uit school en BPV (stage). De student leert zowel op school als op stage. Beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Verwachtingen bij het leren in de BPV.

De stage dient afgestemd te zijn op de inhoud en de leerdoelen van het leerjaar van de student. Gedurende de opleiding is er een opbouw voor wat betreft moeilijkheid en zelfstandigheid in de stage. De student is op de stageplaats aanwezig als stagiair en wordt boventallig ingezet, dus niet als werknemer. De student gaat in de stagepraktijk mee in de dagelijkse gang van zaken en heeft daarnaast eigen stage opdrachten. Dit betekent dat de student ook meegaat in eventuele onregelmatige diensten (inclusief weekend/avond) en meewerkt in de zorgactiviteiten die zich voordoen.

De student maakt, afhankelijk van het opleidingsjaar en de BPV-opdrachten, kennis met de 24-uurszorg. Anders dan op school, waarin de lessen vaak om 8.30 uur beginnen en de student in de loop van de middag klaar is, zal er door de student met reistijd rekening gehouden moeten worden. Er wordt bij de toewijzing van de stageplaats uitgegaan van een reistijd van maximaal 60 minuten. De student heeft recht op een vast vrij gepland moment in de week voor een sport of andere activiteit. Van belang om te weten is ook dat een student jonger dan 18 jaar maar één dag in het weekend een dienst mag draaien en nog geen nachtdiensten draait.

Tijdens de stage werkt de student zoveel mogelijk met de werk- en praktijkbegeleider samen. Om voldoende te kunnen leren en te kunnen functioneren in de stage is het van belang om aanwezig te zijn bij de overdrachtsmomenten van de verschillende diensten. In het eerste leerjaar heeft de stage een oriënterend karakter. Er zal dan minder sprake zijn van onregelmatige diensten en er zullen relatief meer huiskamerdiensten overdag en voor een klein deel in de avond zijn.

Het verlenen van zorg en/of begeleiding op de afdeling en de werkactiviteiten van de werkbegeleider zijn dus het uitgangspunt voor de student om ervaring op te doen en om aan leerdoelen te werken. De werkbegeleider blijft eindverantwoordelijk voor het werk. Daarnaast is de praktijkbegeleider samen met school verantwoordelijk voor het leerproces van de student, ook al heeft de student in het laatste leerjaar bijvoorbeeld een verantwoordelijk dienst. Regelmatige afstemming hierover vinden wij als school dan ook belangrijk.

De studenten werken gedurende hun stage aan de CanMEDSrollen. Ze worden aan de hand van de CanMEDSrollen beoordeeld.

Leerafdelingen:

BPV neemt een groot deel van de opleiding in beslag. De BPV moet een leeromgeving zijn die past bij de specifieke leervraag op dat moment in de opleidingVan uit ROC Midden Nederland wordt  er samen met een aantal zorgorganisaties het leren in de praktijk zo goed mogelijk vorm gegeven. De docent is dan regelmatig op de stage en werkt samen met de praktijkopleider en een groep studenten. Vaak zijn er MBO en HBO studenten en wordt er samen geleerd en gewerkt in de zorg. Dit noemen we een leerafdeling. Er wordt ook onderwijs en intervisie gegeven op de werkplek.